Zet in op circulaire economie en nieuwe verdienmodellen
Als antithese van de lineaire doorstroomeconomie – van opgedolven grondstof tot product en afval – stelt de circulaire economie zich tot doel het grondstofgebruik (niet alleen materialen maar ook energie) drastisch te reduceren zonder aan welvaart in te boeten. Circulaire economie behelst niet zozeer minder consumptie, maar vooral andere en betere productie en consumptie.
Een circulaire economie impliceert dat materialen zo lang mogelijk op een kwalitatieve manier gebruikt worden in producten door ze op zo’n manier te ontwikkelen dat ze lang meegaan, het gebruik gedeeld kan worden, ze eenvoudig hersteld of hermaakt (remanufacture) en aan het einde van hun levensduur eenvoudig ontmanteld en efficiënt gerecycleerd kunnen worden. Design is gericht op minimale milieu-impact tijdens de productie-, de gebruiks- en de recyclagefase.
Centraal in de circulaire economie staan nieuwe verdienmodellen zoals Product-Service Systems (PSS). In het geval van PSS is het niet meer de bedoeling om producten te verkopen, wel om diensten te leveren (performance economy) via producten die eigendom blijven van het bedrijf, een derde financier of een coöperatie. De milieu-impact van een circulaire economie kan nog verder verlaagd worden door in te zetten op maatregelen ter bevordering van het delen en herstellen van producten en goederen.
Minder primaire grondstoffen betekent automatisch ook minder broeikasgasemissies. In het vaak geciteerde McKinseyrapport – Growth within: A circular economy vision for a competitive Europe (2015) worden CO2-reducties beschreven van minus 50 tot 80 procent tegen respectievelijk 2030 en 2050. Circulaire economie gaat onmiskenbaar hand in hand met de transitie naar een klimaatvriendelijke economie. Een bijkomende reden waarom de circulaire economie gepromoot moet worden is dat ze, naast de creatie van 3 miljoen nieuwe banen in Europa, een netto economische besparing zou opleveren van (jaarlijks) 1,8 biljoen euro tegen 2030.
Hieronder wordt een kort, niet-exhaustief overzicht gegeven van concrete pistes die kunnen worden uitgewerkt.
Ga voor groene openbare aanbestedingen
Openbare aanbestedingen kunnen, veel meer dan nu het geval is, rekening houden met duurzaamheidscriteria zoals broeikasgas- en materiaalintensiteit bij het toewijzen van contracten. Door een groter gewicht te geven aan de duurzaamheidscriteria, naast het prijscriterium, kunnen openbare aanbestedingen vergroend worden en worden tal van schaaleffecten gerealiseerd. Op deze manier worden meer secundaire grondstoffen ingezet[1] en verkleint de totale levenscycluskost van een product of dienst terwijl de milieu-impact eveneens gereduceerd wordt.
Groene openbare aanbestedingen kunnen een echte trendbreuk realiseren gezien het belang van de publieke sector uitgaven voor goederen en diensten in Europa. Dergelijke overheidsuitgaven vertegenwoordigen ongeveer 14% van het BBP van de EU. Groene openbare aanbestedingen kunnen ook helpen om geld te besparen, zeker indien men dit bekijkt op het vlak van de levenscycluskostenanalyse van een contract en niet alleen op het niveau van de inkoopkosten.
Stimuleer nieuwe verdienmodellen zoals PSS
Bij nieuwe verdienmodellen zoals PSS is het doel van de economie niet langer om producten te verkopen, dan wel diensten te leveren via producten die eigendom blijven van een bedrijf; derde financier of coöperatieve. Het aantal PSS-toepassingen is snel aan het groeien. Binnen de PSS zijn er nog vele gradaties, gaande van geleverde diensten via producten die exclusief gebruikt worden door de gebruiker (bijvoorbeeld leasecontracten zoals autoleasing, chemical leasing, Pay per lux (betalen voor verlichting, zoals bij Philips) of via producten die gedeeld worden door vele gebruikers (commercieel autodelen zoals Cambio, commercieel fietsdelen zoals Blue Bike).
Product-Service Systems kunnen grote milieuvoordelen opleveren omdat er meer diensten met minder materialen en minder energie kunnen worden gerealiseerd. Bovendien zijn gebruikers in dergelijke systemen zich vaak actiever bewust van hun consumptiegedrag. Federale, gewestelijke en stedelijke overheden kunnen in de eerste plaats PSS omarmen in de eigen aanbestedingen. Samen met banken en andere financiers moeten er verder verdienmodellen worden uitgewerkt waarbij de totale waarde van de PSS over de hele cyclus goed ingeschat wordt en de voordelen tegenover de klassieke modellen duidelijker zichtbaar worden.
Versterk de deeleconomie
De deeleconomie staat nog in haar kinderschoenen en heeft veel groeipotentieel. Niet elke vorm van deeleconomie is goed voor de circulaire economie en voor het realiseren van klimaatambities, maar regelgeving en een duidelijk kader kan het potentieel van deeleconomie in functie van de klimaatdoelstellingen ten volle ontwikkelen. Deeleconomie heeft ook baat bij een gedeeld eigenaarschap in de vorm van coöperaties van dergelijke initiatieven (in tegenstelling tot Uber bijvoorbeeld).
Door deeleconomie kunnen consumentengoederen (auto's, kamers, huishoudtoestellen zoals wasmachines, boormachines en tuingereedschap) intenser gebruikt worden. Auto's staan nu gemiddeld 96% van hun tijd stil, en in gebruik zitten er gemiddeld 1,3 personen in één auto. De ongebruikte tijd, en de plaatsen in een auto meer delen, betekent minder nood aan nieuwe auto's, minder parkeerruimte, en een lagere impact op het klimaat. Tegelijkertijd worden milieuvriendelijke producten op een betaalbare manier toegankelijk voor mensen die dit anders niet kunnen betalen.
Federale, gewestelijke en stedelijke overheden kunnen zelf de deeleconomie omarmen en initiatieven bij burgers en internetplatformen voor deze initiatieven ondersteunen en het wettelijke kader ervoor verder uitwerken.
Stimuleer een langere levensduur van consumentengoederen.
Door de levensduur van producten te verlengen kan de primaire materiaalextractie en de ermee verbonden broeikasgasuitstoot en andere milieu-impact gereduceerd worden. Dit effect kan bijvoorbeeld op heel korte termijn gerealiseerd worden door de minimale afschrijvingsperiode (boekhoudkundig) voor consumentengoederen te verlengen en zo het product een langere tijd een (rest)waarde toe te kennen.
Stimuleer de hersteleconomie door de arbeidskost én de BTW te verlagen op herstelactiviteiten
Economische activiteiten in de hersteleconomie (bv. elektronica, fietsen, meubels…) kunnen worden gestimuleerd zodat de levensduur van producten wordt verlengd. Dit kan gebeuren door de combinatie van de verlaging van de BTW op herstelactiviteiten en de bedrijfsvoorheffing op herstelarbeid te verminderen. Het stimuleren van hersteleconomie kan uitgebreid worden door een "right to repair" regelgeving voor bepaalde producten, in het bijzonder voor elektronica, waardoor consumenten in staat gesteld worden om deze producten te herstellen.
Door de levensduur van producten te verlengen, kan de primaire materiaalextractie en de ermee verbonden broeikasgasuitstoot en andere milieu-impact gereduceerd worden. Dit effect kan op heel korte termijn gerealiseerd worden. Om dit mogelijk te maken moet de kostprijs van herstelactiviteiten dalen; indien dat niet gebeurt dan kan de hersteleconomie moeilijk concurreren met het lineaire "maak-gebruik-gooi weg-model".
Stimuleer betere inzameling van afgedankte producten en efficiëntere recyclage
Ook met alle suggesties hierboven om producten te delen, te herstellen, langer te laten meegaan, komen ze ooit aan het einde van hun leven. Op dat moment is het belangrijk dat ze effectief in een recyclagestroom terechtkomen, en niet in het milieu of in het restafval. Daarvoor is statiegeld op verschillende producten een noodzaak.
Voor de recyclage zelf is er nog veel innovatie mogelijk om ze nog efficiënter te maken. Daarbij is het ook belangrijk dat informatie goed doorstroomt van producenten naar recyclagebedrijven, en toestellen zo gemaakt worden dat ze eenvoudig demonteerbaar en beter te recycleren zijn. De bijdragen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kunnen ook ingezet worden om beter ontwerp (gericht op recyclage achteraf) te stimuleren.
Maak afvalverwerking die materiaal niet terug in de economie brengt duurder
Storten van huishoudelijk afval behoort in België gelukkig al zo goed als tot het verleden. Er wordt echter ook nog heel wat afval verbrand, weliswaar met herwinning van energie. Door de prijszetting van afvalverbranding kunnen andere opties zoals circulair gebruik van (afval)materialen/vergisting competitief in het nadeel zijn. België en de gewesten kunnen afvalverbrandingsinstallaties vrijwillig opnemen in het EU ETS systeem. Op die manier wordt afvalverbranding duurder en kan het circulair gebruik van (afval)materialen/vergisting competitiever worden met een positieve impact op de directe en indirecte broeikasgasemissies.