Zet in op gezonde en evenwichtige voedselpatronen

Voeding

De dominante diëten die de wereld de afgelopen vijftig jaar heeft geproduceerd en geconsumeerd, kunnen niet langer worden beschouwd als "nutritioneel optimaal" en zijn tegelijkertijd een belangrijke oorzaak van meerdere milieucrises (zie het schema van Rockström in de inleidende tekst). De dominante diëten van de mensheid zijn niet goed voor ons, en ze zijn niet goed voor de planeet. Dat is een van de conclusies van de EAT-Lancet Commissie voor gezonde voeding uit duurzame voedselsystemen, die in 2019 haar gezaghebbende rapport publiceerde. [1]   

Het rapport vat het als volgt samen: ‘De huidige voedingstrends, in combinatie met de voorspelde bevolkingsgroei tot ongeveer tien miljard mensen in 2050, zullen de risico's voor mens en planeet alleen maar vergroten. De wereldwijde druk van niet-overdraagbare ziekten zal naar verwachting verder toenemen en de effecten van de voedselproductie op de uitstoot van broeikasgassen, stikstof- en fosforvervuiling, het verlies aan biodiversiteit en water- en bodemgebruik zullen de stabiliteit van het aardsysteem verder ondermijnen.’

Omdat voedselproductie grote wereldwijde milieurisico's met zich meebrengt, moet een duurzame voedselproductie functioneren binnen een veilige werkruimte voor voedselsystemen op aarde en dat op alle niveaus. Dat betekent ook dat duurzame voedselproductie moet vermijden dat we de planetaire grenzen overschrijden. Uitgaande van een toekomstige wereldbevolking van ongeveer tien miljard mensen geeft The Lancet aan dat een duurzaam voedselproductiesysteem ‘geen extra land mag gebruiken, de bestaande biodiversiteit in stand moet houden, het waterverbruik moet verminderen en het water op een verantwoorde manier moet beheren, de stikstof- en fosforvervuiling aanzienlijk moet verminderen, geen kooldioxide-emissies mag produceren en geen verdere toename van de uitstoot van methaan en distikstofoxide mag veroorzaken.’

De conclusie is duidelijk: een wereldwijde transformatie van het voedselsysteem is dringend noodzakelijk, zowel wat betreft de aspecten van productie als consumptie, zowel vanuit het perspectief van klimaatverandering als van gezondheid en rechtvaardigheid.

Zet in op gezonde en evenwichtige voedingspatronen

Een radicale transformatie naar gezonde voeding uit duurzame voedselsystemen is nodig om de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (sdg's) en het Akkoord van Parijs inzake klimaatverandering te bereiken. Er zijn wetenschappelijke doelstellingen voor gezonde voeding en duurzame voedselproductie nodig om zo'n fundamentele voedseltransformatie te sturen. Daarom heeft de EAT-Lancet Commissie voor gezonde voeding uit duurzame voedselsystemen een "gezond referentiedieet" gedefinieerd: voor verschillende voedselgroepen een passend aanbod voor noodzakelijke dagelijkse inname van nutriënten om te komen tot optimale gezondheid en (menselijk) welzijn, en tegelijkertijd het aantal voortijdige sterfgevallen wereldwijd te verminderen.

De voorgestelde "gezonde eetwijze" zorgt voor een toereikende inname van calorieën en bestaat uit een scala aan plantaardige voedingsproducten, geringe hoeveelheden producten van dierlijke oorsprong, onverzadigde in plaats van verzadigde vetten, en kleine hoeveelheden geraffineerde granen, sterk bewerkte voedingsmiddelen en toegevoegde suikers. Los van bijkomende argumenten voor het welzijn van dieren, komt The Lancet tot de conclusie dat de vereiste verschuiving in de voeding een drastische vermindering van de consumptie van (rood) vlees met zich meebrengt, vooral in de westerse landen. De aanbevolen dagelijkse gecombineerde inname van vlees mag niet hoger zijn dan 28 g/dag, met variaties per regio. Voor België, waar de gemiddelde vleesconsumptie aanzienlijk hoger is (gemiddelde vleesconsumptie in Vlaanderen = 114 g/dag ), vereist dit een enorme verschuiving. De Hoge Gezondheidsraad in België beveelt ook aan om de inname van dierlijke eiwitten met ongeveer 29% te verminderen in vergelijking met het huidige niveau.[2]

Naast een vermindering van de vleesconsumptie schrijft The Lancet ook een reductie van meer dan 50% voor in de wereldwijde suikerconsumptie en een toename van meer dan 100% in de consumptie van gezonde voedingsmiddelen zoals noten, fruit, groenten en peulvruchten, waarbij de vereiste veranderingen per regio verschillen. Een dergelijke ingrijpende voedseltransformatie zou het voedselsysteem niet alleen in staat stellen om binnen de grenzen van de planeet te blijven, maar zou ook grote voordelen opleveren voor de menselijke gezondheid, met een besparing van ongeveer 10,8-11,6 miljoen sterfgevallen per jaar, wat overeenkomt met een procentuele daling van 19 à 23,6%.

De afbouw van de vleesconsumptie in België vereist een ambitieuze, gecoördineerde beleidsstrategie, die onder meer bestaat uit bewustmakingsmaatregelen en slimme fiscale maatregelen. Een rist concrete maatregelen is meteen haalbaar: lagere btw op vegetarische en/of lokale producten, hogere btw op vooral rood vlees, meer ondersteunende maatregelen (een minimum aan vegetarische opties in restaurants, scholen en bedrijfskantines), steunmaatregelen voor plantaardige en alternatieve eiwitten (inclusief kunstmatig vlees) en het volledig stopzetten van de publiciteit voor de consumptie van vlees op de openbare omroep (zie: promotiefilms van VLAM die worden uitgezonden als "boodschappen van openbaar nut").

Ontwikkel lokale voedselplannen met een accent op kortere productie en distributieketens

We zijn getuige van het verdwijnen van kleine boerderijen in alle regio's van Europa en van de toenemende concentratie van land in de handen van een kleiner aantal productie-eenheden. Doordat een toenemend aantal boerenbedrijven uit het Europese landschap is verdwenen of is opgegaan in grotere bedrijven, namen de werkgelegenheidskansen op het platteland dramatisch af. Tussen 2005 en 2017 is het aantal arbeidskrachten in de landbouw met 25% gedaald[3] en tussen 2017 en 2030 zal dit aantal naar verwachting nog eens met 28% dalen.[4]

Ook de zaaigoedproductie-installaties, kleinschalige verwerkers, zuivelfabrieken en slachthuizen zijn in veel regio's verdwenen, omdat de verwerkingsactiviteiten meer gecentraliseerd werden. Plattelandsgebieden herbergen een krimpend deel van de EU-bevolking (28% in 2016) en kampen met onderbenutting, slecht onderhoud en het wegvallen van basisvoorzieningen en een grotere mate van armoede en sociale uitsluiting voor degenen die er nog steeds wonen. [5]

Dit is een belangrijk obstakel voor een ruimere verschuiving naar meer landbouwecologische praktijken. Kleinere bedrijven zijn immers het best uitgerust voor gediversifieerde, agro-ecologische landbouwsystemen die de gezondheid van de bodem het best in stand kunnen houden en de agrobiodiversiteit verbeteren. Dergelijke landbouwsystemen kunnen niet makkelijk worden ontwikkeld in grote productie-eenheden, die het gebruik van zware machines (en dus monoculturen) vereisen, omdat de betrokken oppervlakte te groot is voor de beperkt  beschikbare arbeidskrachten.

Er worden reeds maatregelen genomen om dit probleem aan te pakken. De EU geeft, in het kader van het budget 2014-2020 voor Plattelandsontwikkeling, steun aan initiatieven op het gebied van alternatieve voedselsystemen – en met name voor korte voedselvoorzieningsketens. Ook binnen diverse lidstaten werd gewerkt aan wettelijke kaders om zulke steun mogelijk te maken. Het LEADER-programma van de Europese Commissie in het kader van de tweede pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) stimuleert ook alternatieve voedselsystemen door lokaal activisme en gezamenlijke besluitvorming te ondersteunen. Initiatieven op het gebied van alternatieve voedselsystemen kunnen ook steun krijgen in het kader van het Europese cohesiebeleid en door de EU gefinancierde onderzoeksprogramma's.

Toch blijven deze verschillende vormen van steun marginaal in vergelijking met het algemene beleid dat nog steeds de vele praktijken die kenmerkend zijn voor conventionele bevoorradingsketens versterkt (bv. uniforme productie, ongelijke onderhandelingsmacht voor landbouwers, overmatige tussenpersonen in de bevoorradingsketen, het op de markt brengen van hoogverwerkte en verpakte levensmiddelen…). Er kan meer worden gedaan om korte ketens te ondersteunen, waarbij consumenten en producenten rechtstreeks met elkaar in contact worden gebracht. Met name:

  1. De holistische en sectoroverschrijdende aanpak van de lokale ontwikkeling in het kader van LEADER en de “gemeenschapsgeleide lokale ontwikkelingsprogramma's” moet worden versterkt: de EU moet het minimumaandeel van de financiering van het GLB dat in het kader van de LEADER-aanpak wordt gekanaliseerd, opvoeren tot boven de huidige 5%.
  2. De totstandbrenging van de kortere voorzieningsketens vereist ook nieuwe infrastructuur. De EU moet herinvesteren in de fysieke infrastructuur die nodig is om de lokale verwerking en de activiteiten met toegevoegde waarde te ondersteunen. Met name kunnen synergieën worden gevonden tussen activiteiten die waarde toevoegen, marketing, detailhandel en vormingsactiviteiten in de vorm van "voedselcentra".[6]
  3. Er is ook meer steun nodig voor alternatieve bedrijfsmodellen, zoals coöperaties, CSA (landbouw die door de lokale gemeenschap ondersteund wordt), of online lokale aankoopplatforms, die alle een rol spelen bij het creëren van meer transparantie in de relaties tussen producenten en consumenten.
  4. Er moeten ambitieuze, tijdsgebonden doelstellingen worden vastgelegd voor verplichte groene overheidsopdrachten (GPP) om ervoor te zorgen dat lokale agro-ecologisch geproduceerde of biologische levensmiddelen worden aangekocht. Dat kan op basis van de nieuwe agro-ecologische criteria van het GLB en voortbouwend op de stappen die nodig zijn om via openbare aanbestedingen de overstap naar een gezond en duurzaam voedingspatroon te bevorderen (zie hierboven). De overheidsopdrachten moeten ook duidelijke aanbestedingsmodaliteiten voor kleinschalige levensmiddelenproducenten omvatten, bijvoorbeeld selectiecriteria die bepaalde soorten producten begunstigen, zoals plaatselijke rassen of variëteiten, of aankoopquota/exclusiviteit voor kleinschalige voedselproducenten.

 


[1] The Lancet is een wekelijkse peer-reviewed algemeen medisch tijdschrift. Het is een van 's werelds oudste, meest prestigieuze en bekendste medische tijdschriften die door vakexperten worden beoordeeld. https://www.thelancet.com/. De volledige referentie voor de EAT-Lancet Commissie voor voedselsystemen is: W. Willett et al., The Lancet Commissions: Food in the Anthropocene: de EAT-Lancet Commission on healthy diets from sustainable food systems, The Lancet, 393, 2019, 447-492.

[2] Riera et al. (2019). Gebaseerd op De Ridder et al. (2016) en ANSES (2016) voor de proteïne convertie. Recommended intake based on Conseil Supérieur de la Santé (2016). See : http://www.greenpeace.org/archive-belgium/Global/belgium/report/2019/Study_Livestock_Belgium_v190204.pdf

[3] Europese Rekenkamer, "Future of the CAP", Briefing Paper, maart 2018, https://www.eca.europa.eu/Lists/ECADocuments/Briefing_paper_CAP/Briefing_paper_CAP_CAP_EN.pdf.

[4] Europese Commissie, "EU-landbouwvooruitzichten: De Europese landbouwarbeid en het totale inkomen zullen naar verwachting tegen 2030 dalen," 2017, https://ec.europa.eu/info/news/eu-agricultural-outlook-european-agricultural-labour-and-total-income-expected-to-decrease-by-2030_en.

[5] Eurostat, “Statistics on rural areas in the EU,” 2017, https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Statistics_on_rural_areas_in_the_EU.

[6] Zie bijvoorbeeld E. Morganti en J. Gonzalez-Feliu, "Stadslogistiek voor bederfelijke producten: The case of the Parma's Food Hub," Case Studies on Transport Policy 3, nr.2 (2015): 120-128; A. Blay-Palmer, I. Knezevic, en R. Hayhurst, "Construing veerkrachtige, transformatieve gemeenschappen door middel van duurzame 'food hubs'", The International Journal of Justice and Sustainability 18 (2013): 521-528.