Herzie het EU-landbouwbeleid en zet in op duurzame voeding

Europees

Bij de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de EU, waaraan momenteel wordt gewerkt en die in 2020 van kracht moet worden, moeten twee prioriteiten worden gesteld: meer agro-ecologie en minder afhankelijkheid van invoer van diervoeders.

Verschuiving naar agro-ecologie

Agro-ecologie is de toepassing van ecologische wetenschap op de studie, het ontwerp en het beheer van voedselsystemen. De term staat ook voor een sociale beweging die pleit voor de overgang naar eerlijke, rechtvaardige en soevereine voedselsystemen.  Gediversifieerde agro-ecologische systemen maken gebruik van globale praktijken die gebaseerd zijn op een aantal duidelijke principes en een duidelijke oriëntatie, namelijk: landbouwbedrijven en landbouwlandschappen diversifiëren; chemische middelen vervangen door organische materialen en processen; de biodiversiteit optimaliseren en de interacties tussen verschillende soorten stimuleren in het kader van een holistische strategie om de vruchtbaarheid van de bodem op lange termijn te bevorderen; gezonde agro-ecosystemen ontwikkelen; en veilige en rechtvaardige bestaansmiddelen garanderen voor al wie aan landbouw doet.

Een toenemend aantal studies, assessments en symposia tonen het grote potentieel van agro-ecologische systemen om de systemische uitdagingen in voedselsystemen aan te pakken en de maatschappij tal van voordelen te bieden.[1] Vooral de diversificatie van landbouwbedrijven en landbouwlandschappen blijkt essentieel om het gebruik van synthetische middelen te beperken en opnieuw natuurlijke synergieën en ecosysteemdiensten te doen ontstaan.[2]

Klimaatbestendige en gezonde agro-ecosystemen ontwikkelen is onmogelijk zonder fundamentele verschuiving in de principes van GLB-subsidies, die opnieuw op het belonen van publieke goederen moeten focussen. Net zoals het blijven subsidiëren van fossiele brandstoffen het engagement om de klimaatverandering aan te pakken en hernieuwbare energiebevoorrading te bevorderen ondermijnt, ondergraaft het subsidiëren van de industriële landbouw de transitie naar duurzame voedselsystemen. Dit is geen aanvaardbaar gebruik meer van overheidsmiddelen. Bovendien moeten er op EU-niveau strenge normen worden bepaald in plaats het risico te lopen dat er een race to the bottom ontstaat tussen de lidstaten.

De paradigmaverschuiving naar agro-ecologie vereist ook een grondige herwerking van de adviessystemen. Om op dit vlak vooruitgang te maken moeten de lidstaten – als voorwaarde voor de toekenning van GLB-subsidies – verplicht worden om onafhankelijke bedrijfsadviseringssystemen (FAS) te ontwikkelen die gebaseerd zijn op een scheiding van verkoop- en adviesactiviteiten (ook voor zaden), minimale kwaliteitsnormen en territoriale dekking. Hun diensten moeten economische, ecologische en sociale dimensies omvatten en het verwerven van vaardigheden en kennis om naar agro-ecologie over te gaan vergemakkelijken, onder meer via leren en uitwisseling van ervaringen tussen landbouwers onderling. Onafhankelijke FAS moeten op EU-niveau en niet op het niveau van de lidstaten worden geregistreerd.

Er zijn specifiek sterke steunmaatregelen nodig voor agro-ecologie, gebaseerd op de specifieke aard van de bestaande Pijler 2-programma's. Minstens 50% de Europese GLB-subsidies moet bestemd zijn voor plattelandsontwikkeling en in de eerste plaats voor een agro-ecologische premie. Het recht op de premie zou gebaseerd zijn op: i) een schema van praktijken op Europees niveau (‘outputindicatoren’) die verder gaan dan de voorwaarden van GLB Pijler 1; ii) werken met op agro-ecologie gerichte adviesdiensten; en/of iii) eenvoudige proxy’s zoals door de gemeenschap gesteunde landbouw (CSA), participatieve garantiesystemen (PGS) en gecertificeerde biologische productie.

De EU moet haar afhankelijkheid van de invoer van diervoeders verminderen

De verschuiving naar een duurzaam beheer van de veestapel moet versneld worden en de afhankelijkheid van de invoer van diervoeder in de EU moet verminderd worden omdat dit bijdraagt aan de ontbossing en de druk op het land verhoogt in de landen van waaruit de EU importeert. Op korte termijn kunnen grondstofgerelateerde (gekoppelde) GLB-subsidies hiervoor worden gebruikt.

In plaats van subsidies naar de veehouderijsector te blijven kanaliseren, moeten gekoppelde subsidies gereserveerd worden voor stikstofbindende peulgewassen, permanente graslanden en weiden, de productie van groenten en fruit en bomen (agrobosbouw).[3] Het Europees Parlement steunde al globale benaderingen om de afhankelijkheid inzake diervoeders te verminderen in het EU Protein Plan[4] van 2018 en in een resolutie betreffende ontbossing.[5] Tevens moet er in het kader van de Plattelandsontwikkeling steun worden verleend aan duurzame territoriale programma’s voor het beheer van de veestapel,[6] als onderdeel van een bredere verschuiving naar territoriale governance van voedselsystemen en duurzame regionale ontwikkelingsplanning.

De ervaring heeft geleerd dat het gebruik van gekoppelde betalingen in het kader van uitgebreide eiwitstrategieën doeltreffend is om de eiwitproductie te verhogen. Er is aangetoond dat een meer gerichte aanpak de productie van diverse peulgewassen, ook voor menselijke consumptie, weer in evenwicht kan brengen. In het kader van het Franse Plan voor eiwithoudende gewassen (2014-2020) bijvoorbeeld, is de oogst van droge peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor de graanproductie in Frankrijk met 20% gestegen tussen 2014 en 2017 en is de oogst van groen geoogste peulvruchten in dezelfde periode met 30% toegenomen.

Het is echter cruciaal om te voorkomen dat monoculturen van tropische voeders simpelweg worden vervangen door Europese monoculturen van eiwitrijke granen in door diervoeders (bv. soja) of energie (bv. koolzaad) gedomineerde markten. In plaats daarvan moeten extensieve en gemengde systemen (agrobosbouw) worden aangemoedigd en de meest schadelijke vormen van veeteelt worden ontmoedigd. Hoewel graslanden en weiden nog steeds grotendeels voor extensieve veeteelt zouden worden gebruikt, zou de algemene vermindering van de intensieve vee- en voedergranenproductie land vrijmaken voor andere doeleinden, zoals een verhoogde productie van groenten en fruit om aan de voedingsbehoeften te voldoen zonder dat de externe voetafdruk van de Europese voedselbehoefte toeneemt.

Studies hebben aangetoond dat er in Europa voldoende middelen beschikbaar zijn om duurzame voeding te ondersteunen, op voorwaarde dat naar extensieve veeteelt wordt overgegaan en de concurrentie voeding - voeders wordt verminderd - naast andere verschuivingen.[7]

 

 


[1] Voor een overzicht, zie IPES-Food, From Uniformity to Diversity (2016).

[2] OECD, FAO en UNCDF, Adopting a Territorial Approach to Food Security and Nutrition Policy (Parijs: OESO, 2016).

[3] Het huidig wettelijk kader (Hoofdstuk 1 van titel IV van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad) staat alleen steun toe voor een beperkte lijst van 21 potentieel in aanmerking komende sectoren (granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende leguminosen, vlas, hennep, rijst, noten, zetmeelaardappelen, melk en zuivelproducten, zaaizaad, schapen- en geitenvlees, rund- en kalfsvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, suikerbieten, suikerriet en cichorei, groenten en fruit, en hakhout met korte omlooptijd). Fruitbomen zijn in de lijst opgenomen, maar er moeten ook andere boomsoorten worden toegevoegd door de verordening te wijzigen (artikel 55§2).

[4] Europees Parlement, “Proteins: Robust strategy needed to reduce EU’s dependency on imports,” Press releases, March 20, 2018, http://www.europarl.europa.eu/news/nl/press-room/20180411IPR01532/proteins-meps-urge-robust-strategy-to-reduce-eu-s-dependency-on-imports

[5] Europees Parlement, Resolutie van het Europees Parlement van 11 september 2018 over transparant en verantwoord beheer van natuurlijke hulpbronnen in ontwikkelingslanden: bossen, 2018/2003(INI), 2018.

[6] In een haalbaarheidsstudie over maatregelen ter bestrijding van de ontbossing, uitgevoerd in opdracht van het DG Milieu, werd de oprichting van ’Focusgebieden’ in Plattelandsontwikkeling voorgesteld, gebaseerd op de vermindering van de behoefte aan eiwithoudend veevoeder. (COWI, Ecofys and Milieu, Feasibility study on options to step up EU action against deforestation.)

[7] X. Poux and P.-M. Aubert, Une Europe agroécologique en 2050 : une agriculture multifonctionnelle pour une alimentation saine, Enseignements d’une modélisation du système alimentaire européen (Paris: Iddri-AScA, 2018).